Paragraaf 5: Financiering

Leningenportefeuille, berekening kasgeldlimiet en risiconorm

Leningenportefeuille, berekening kasgeldlimiet en risiconorm

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een wettelijke limiet en bepaalt de maximale omvang van de externe kort-geldpositie in enig jaar. De zogenaamde netto vlottende schuld van de gemeente mag maximaal 8,5% bedragen van het totaal van de gemeentebegroting. Daarboven moet lang geld worden aangetrokken. De kasgeldlimiet 2018 bedroeg 84,4 miljoen euro. Aan het einde van het eerste kwartaal heeft zich een kortstondige overschrijding van de kasgeldlimiet voorgedaan. Zoals is afgesproken is dit gemeld bij de raadscommissie F&V.

De gemiddelde liquiditeitspositie van de drie kwartaalmaanden wordt getoetst aan het bedrag van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet heeft betrekking op het totaal van de begroting van het lopende jaar naar de stand van 1 januari.

Modelstaat A: Kasgeldlimiet (bedragen x 1.000 euro)

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

Omvang vlottende korte schuld (A)

76.346

78.687

49.328

62.697

Opgenomen gelden < 1jaar

69.978

66.736

41.359

56.304

Schuld in rekening courant

6.368

11.951

7.969

6.393

Gestorte gelden door derden < 1 jaar

Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld

Vlottende middelen (B)

63

0

0

0

Contante gelden in kas

 0

0

0

0

Tegoeden in rekening courant

63

0

0

0

Overige uitstaande gelden < 1 jaar

 0

0

0

0

Totaal netto vlottende schuld (A-B)

76.283

78.687

49.328

62.697

Toegestane kasgeldlimiet

84.400

84.400

84.400

84.400

Ruimte onder de kasgeldlimiet

8.117

5.713

35.072

21.703

Begrotingstotaal 2018 (C)

993.042

993.042

993.042

993.042

Percentageregeling (D)

8,50%

8,50%

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet (C x D)

84.400

84.400

84.400

84.400

Korte Mismatch limiet
De korte mismatch limiet is geen wettelijke limiet, maar is door de gemeente zelf bepaald en opgenomen in het treasury statuut. Gedurende het jaar wordt een deel van de kortlopende middelen gebruikt voor dekking van het lange financieringstekort. Dit is voordelig, omdat de korte rente over het algemeen lager is dan de lange rente. Aangezien deze mismatch-financiering leidt tot een vergroting van het renterisico (het risico dat bij een stijgende of hoge rente geconsolideerd moet worden) mag, rekening houdend met een ijzeren voorraad aan korte middelen, maximaal 12,5% van de netto vaste schuld (ofwel 125 miljoen euro) met kort geld worden gefinancierd. De gemiddelde benutting was 76 miljoen euro en de limiet is niet overschreden.

Renterisiconorm
De renterisiconorm is een wettelijke limiet en beperkt de vaste schuld die in enig jaar voor aflossing of renteherziening in aanmerking komt tot 20% van het begrotingstotaal. In modelstaat B wordt het renterisico op de vaste schuld berekend. Uit de berekening blijkt dat het renterisico op de vaste schuld in 2018 onder de wettelijke norm is gebleven.

Modelstaat B: Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld

(bedragen x 1.000 euro)

2018

2019

2020

2021

1.   Renteherziening

5.956

820

9.786

9.993

2.   Aflossingen

2.000

25.000

50.000

75.000

3.   Renterisico

7.956

25.820

59.786

84.993

4. Rente risiconorm

198.600

198.600

198.600

198.600

5. Ruimte onder renterisicinorm

190.644

172.780

138.814

113.607

4a.  Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage

20%

20%

20%

20%

4b.  Begrotingstotaal 2018

993.042

993.042

993.042

993.042

4. Rente risiconorm

198.600

198.600

198.600

198.600

Lange mismatch-limiet
Van de korte vermogensbehoefte mag een bedrag tot maximaal 5% van de netto opgenomen vaste schuld met langlopende leningen worden gefinancierd. In 2018 is hier geen gebruik van gemaakt.

Vervroegde aflossing langlopende leningen
In 2018 waren er geen leningen die voor vervroegde aflossingen in aanmerking kwamen.

Kredietrisico’s op verstrekte gelden
Onderstaand onderdeel geeft de kredietrisico’s op verstrekte gelden weer. Het betreft verstrekte leningen zoals uitgezette kasgeldleningen en overige creditposities bij financiële instellingen. Hierbij zijn de uitgezette bedragen per risicogroep aangegeven.

Kredietrisico op verstrekte gelden 

Restantschuld

Risicogroep

per 31-12-2018  
(x 1.000 euro)

Risico %

Gemeenten/ Provincies

-

 -

Gemeentelijke Grondexploitatie

261.500

61,0%

Overheidsbanken en schatkistbankieren

-

-

Woningcorporaties met garantie WSW

101.247

23,6%

Semie overheidsinstellingen

500

0,1%

Financiële instellingen (AA en hoger)

29.520

6,9%

Overige toegestane instellingen volgens Treasury statuut

36.017

8,4%

Niet toegestane instellingen volgens Treasury statuut

-

-

Totaal

428.783

100,0%