Weerstandsvermogen in één oogopslag
Berekening weerstandsvermogen rekening 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
---|---|---|---|---|
Beschikbare weerstandsvermogen (A) | 107.503 | 111.405 | 113.964 | 116.481 |
Reserves | 36.325 | 40.227 | 42.786 | 45.303 |
Overig weerstandsvermogen | 71.177 | 71.177 | 71.177 | 71.177 |
Benodigde weerstandsvermogen (B) | 101.776 | 111.869 | 116.930 | 118.991 |
Risico grondexploitaties (incl Meerstad) * waarschijnlijkheidsfactor (90%) | 72.841 | 72.941 | 72.207 | 71.235 |
Overige risico's * waarschijnlijkheidsfactor (90%) | 28.935 | 38.928 | 44.723 | 47.756 |
Ratio weerstandsvermogen (A/B x 100%) | 106% | 100% | 97% | 98% |
Verhouding reserves / benodigd weerstandsvermogen | 36% | 36% | 37% | 38% |
Ambitie beschikbaar weerstandsvermogen op 100% | 100% | 100% | 100% | 100% |
Verschil tussen beschikbaar en benodigd weerstandsvermogen | 5.727 | -464 | -2.966 | -2.510 |
Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de weerbaarheid van de gemeente. Het laat zien of de gemeente in staat is de effecten van risico’s op te vangen. Als maatstaf hanteren we hiervoor de ratio van het weerstandsvermogen. Deze geeft de verhouding weer tussen het beschikbare weerstandsvermogen (welke middelen zijn er om risico’s op te vangen?) en het benodigde weerstandsvermogen (welke risico’s lopen we?). Een ratio van 100% betekent dat er voldoende weerstandsvermogen beschikbaar is om het effect van de ingeschatte risico’s (kans * effect*waarschijnlijkheidsfactor van 90%) te kunnen opvangen. De ratio in deze rekening 2018 is iets beter dan in de gemeentebegroting 2019. Dit komt doordat nu de definitieve rekeningresultaten zijn opgenomen. Deze wijken iets af van voorlopige ramingen die zijn gebruikt bij het bepalen van het weerstandsvermogen in de gemeentebegroting 2019. Daarnaast is er nog een aanpassing in de beginbalans van de nieuwe gemeente Groningen ten opzichte van de verwachting in de begroting 2019.
Waarschijnlijkheidsfactor
Bij het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen houden we rekening met een waarschijnlijkheidsfactor van 90%. Deze factor geeft weer dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd zullen voordoen.
Het beschikbare weerstandsvermogen bestaat uit een aantal bronnen waarmee het effect van risico’s kan worden opgevangen. We maken onderscheid tussen reserves en overige bronnen. De reserves (36,3 miljoen euro in 2019) zijn hard en kunnen direct worden ingezet. Inzet van de overige bronnen (71,2 miljoen euro) vraagt over het algemeen meer tijd. Voor de inzet van de stille reserve Enexis bijvoorbeeld is eerst verkoop van de aandelen nodig en inzet van de intensiveringsmiddelen vraagt besluitvorming over verlaging van de beschikbare budgetten en aanpassing van het beleid.
Gezien het belang van het aandeel reserves maken we deze afzonderlijk zichtbaar. In het onderdeel beschikbaar weerstandsvermogen geven we een toelichting op de onderdelen van het beschikbaar weerstandsvermogen.
Het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald op basis van een inschatting van de risico’s die de gemeente loopt. Veruit het grootste risico ligt bij de gemeentelijke grondexploitaties en Meerstad. Dit risico bepaalt zo’n 72% van het benodigd weerstandsvermogen. In het onderdeel benodigd weerstandsvermogen geven we een toelichting op risico’s die het benodigd weerstandsvermogen bepalen.
De ontwikkeling van het weerstandsvermogen wordt twee keer per jaar bepaald: bij de rekening en bij de begroting. We willen benadrukken dat de berekening van het weerstandsvermogen geen exacte wetenschap is. Bij het bepalen van de omvang van het benodigd weerstandsvermogen worden een groot aantal inschattingen gemaakt die meer of minder goed te onderbouwen zijn. Bij de beoordeling van het weerstandsvermogen kijken we dan ook vooral naar hoe het weerstandsvermogen zich ontwikkeld.
In de berekening van het benodigd weerstandsvermogen is geen rekening gehouden met risico’s van nieuwe projecten. In zijn algemeenheid leiden nieuwe projecten tot nieuwe risico’s en dus tot een hoger benodigd weerstandsvermogen. Op het moment dat er zekerheid is over de uitvoering van een project (meestal bij een realisatiebesluit door de raad), kan een inschatting worden gemaakt van het risico en houden we er rekening mee in het bepalen van het benodigd weerstandsvermogen.
Op basis van de actuele berekening van het weerstandsvermogen komt de ratio voor 2019 uit op 106%. In de jaren daarna neemt de ratio iets af naar 98% in 2022. In 2019 kan 36% van het benodigd weerstandsvermogen worden opgevangen met reserves. In de jaren daarna neemt dit naar verwachting toe tot 38% in 2022.
Vergelijking met de rekening 2017
Weerstandsvermogen | Rekening | Rekening | Verschil |
2018 | 2017 | ||
Beschikbare weerstandsvermogen (A) | 107.503 | 137.107 | -29.604 |
Benodigde weerstandsvermogen (B) | 101.776 | 126.899 | -25.123 |
Ratio weerstandsvermogen (A/B) | 106% | 108% | -2% |
Ruimte weerstandsvermogen boven 1,0 (A - B) | 5.727 | 10.208 | -4.481 |
Benodigde aanvulling wsv tot 0,8 | 0 | 0 | 0 |
Bij de rekening 2017 lag de ratio van het weerstandsvermogen boven de 100% (108% in jaarschijf 2018). Ten opzichte van de rekening 2017 is sprake van een afname van het beschikbaar weerstandsvermogen én een afname van het benodigd weerstandsvermogen.
Het beschikbaar weerstandsvermogen neemt ten opzichte van de rekening 2017 af met €29,6 miljoen. De reserves nemen af met 30,4 miljoen euro, de overige onderdelen van het beschikbaar weerstandsvermogen nemen toe met 0,8 miljoen euro. We lichten de verschillen toe in het onderdeel beschikbaar weerstandsvermogen
Het benodigd weerstandsvermogen neemt af met 25,1 miljoen euro. Deze afname ontstaat vooral omdat we het risico van de grondexploitatie Meerstad naar beneden hebben bijgesteld. Met deze bijstelling lopen we vooruit op een aanpassing van de kadernota weerstandsvermogen, waarin de methodiek voor het bepalen van het risico grondzaken / grondexploitaties is opgenomen. Bij het bepalen van het risico Meerstad houden we rekening met het in de grondexploitatie geraamde voordeel omdat met dit voordeel een deel van het risico binnen de grondexploitatie kan worden opgevangen. In het onderdeel benodigd weerstandsvermoge n komen we hierop terug.
In vergelijking met de rekening 2017 neemt het beschikbaar weerstandsvermogen met 4,5 miljoen euro meer af dan het benodigd weerstandsvermogen. Dit leidt in 2019 tot een verslechtering van de ratio met 2% (van 108% naar 106%).
De verlaging van de ratio in jaren na 2019 ontstaat vooral door een toename van het risico in het sociaal domein en de toegenomen bezuinigingstaakstellingen vanaf 2020. Dit leidt tot een verhoging van het benodigd weerstandsvermogen vanaf 2020. In de rekening 2017 bleef het benodigd weerstandsvermogen vanaf 2020 redelijk constant.
In het coalitieakkoord staat dat we aan het eind van de coalitieperiode wordt gestreefd naar een ratio van 100%. Gelet op de grote opgaven accepteren we voor de kortere termijn een ratio onder de 100% (minimaal 80%).
In 2019 bereiken we, ondanks een forse onttrekking aan het beschikbaar weerstandsvermogen, een ratio van 106%. Dat wordt met name veroorzaakt door een lager risico bij Meerstad. Dit verlaagt het benodigd weerstandsvermogen. Daarnaast houden we rekening met een toevoeging van 8,1 miljoen euro van het voorlopige rekeningresultaat 2018 van Groningen, Haren en Ten Boer aan de reserves (overeenkomstig het kader ‘Eén integraal afwegingsmoment’).
Bij het beoordelen van het weerstandsvermogen kijken we ook naar het aandeel reserves ten opzichte van het benodigd weerstandsvermogen. In 2019 zit er 36,3 miljoen euro in de reserves die meetellen voor het weerstandsvermogen. In de komende jaren neemt dit naar verwachting toe tot ruim 45 miljoen euro, indien geen beroep op het weerstandsvermogen hoeft te worden gedaan. In het coalitieakkoord is afgesproken voor de reserves die onderdeel uitmaken van het weerstandsvermogen een ondergrens van 25 miljoen euro te hanteren.
We constateren dat de het niveau van de reserves in het weerstandsvermogen aan de lage kant is. Met name de AER en de reserve grondzaken/ grondbank staan de komende jaren onder druk. Bij de actualisering van de kadernota weerstandsvermogen in 2019 komen we terug op hoe we hiermee om willen gaan. Dit zal leiden tot een herverdeling van middelen over de reserves. Daarbij willen we ook het aantal reserves dat onderdeel uitmaakt van het weerstandsvermogen terugbrengen.