Financiële risico's
Naam risico | Gemeentefonds |
---|---|
Programma | Algemene inkomsten en post onvoorzien |
Omschrijving | De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De omvang is gekoppeld aan de groei van de Rijksbegroting. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2018. Vanaf 2015 is landelijk circa 10 miljard toegevoegd aan het gemeentefonds voor uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein. De omvang van het gemeentefonds stijgt hierdoor landelijk tot circa 29 miljard in 2018 en is daarmee de vierde grootste uitgavenpost op de rijksbegroting. Groningen ontvangt voor de uitvoering van de decentralisaties 184,8 miljoen euro in 2018 (stand decembercirculaire 2018). Momenteel wordt gewerkt aan een herziening van de financiële verhoudingen. De laatste herziening van de financiële verhoudingen stamt uit 1997. Sindsdien is er veel veranderd in de opgaven voor gemeenten. Bijvoorbeeld de decentralisaties in het sociale domein en de toenemende regionale samenwerking op tal van terreinen. Juni 2017 is een rapport verschenen (‘Rekening houden met het verschil’) van de stuurgroep die de opdracht heeft gekregen een probleemanalyse te maken van de toekomstbestendigheid van het stelsel van financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten en mogelijke oplossingsrichtingen te verkennen. In dit rapport staan aanbevelingen die nader uitgewerkt dienen te worden. Een herziening van de financiële verhoudingen vraagt om een goed uitwerkingsproces en een zorgvuldige implementatie die enkele jaren zal duren. Een aanpassing zal waarschijnlijk leiden tot herverdeeleffecten tussen gemeenten. Om gemeenten de gelegenheid te geven zich hierop aan te passen zal een transitieperiode worden afgesproken. Eventuele financiële gevolgen voor gemeenten zijn op dit moment nog niet bekend. |
De omvang van het BTW-compensatiefonds is aan een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds. Eerder werd er in de meerjarenraming uitgegaan van een jaarlijks oplopende onderuitputting op het BCF en deze onderuitputting was meerjarig toegevoegd aan de raming van de algemene uitkering. De VNG had daarvan al aangegeven dat deze verwachte onderuitputting niet meer realistisch is gezien de toename van het aantal investeringen door gemeenten. In de meicirculaire 2018 is een gewijzigde systematiek doorgevoerd waarbij jaarlijks alleen de voorlopige afrekening van het huidige jaar in de algemene uitkering wordt verwerkt. Dit gebeurt jaarlijks bij de septembercirculaire. Dit leidt ertoe dat de meerjarige onderuitputting is verwijderd uit de meerjarenraming van de algemene uitkering. In Groningen volgen wij de gemeentefondscirculaires. Voor Groningen heeft deze nieuwe werkwijze in 2019 geleid tot een nadeel van 4,7 miljoen euro, oplopend tot 7,9 miljoen euro vanaf 2022. Een overschot of tekort wordt uiteindelijk echter wel verrekend met de algemene uitkering, alleen het moment waarop de verwerking plaatsvindt wijzigt. De nieuwe werkwijze heeft dus geen gevolgen voor de uiteindelijke omvang van het gemeentefonds. Het ministerie van BZK heeft in overleg met de VNG het standpunt ingenomen dat gemeenten zelf reëel dienen in te schatten welke verwachte ruimte onder het BCF plafond als verwachte bate kan worden opgenomen in de meerjarenraming. Wij vinden het niet reëel om meerjarig een verwachte bate in de begroting op te nemen als gevolg van mogelijke ruimte onder het BCF plafond. Het investeringsvolume van decentrale overheden is flink toegenomen in de afgelopen jaren en we verwachten nog een verdere toename als gevolg van de recent afgesloten collegeprogramma’s. Hiermee stijgen de verwachte declaraties uit het BCF. Daarom nemen wij geen verwachte bate op in de meerjarenbegroting voor dit onderwerp. We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 24,6 miljoen euro (naar boven of naar beneden). Daarbij gaan we er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel. Daarom houden we bij het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen geen rekening met een risico (risico is nihil). | |
Risicobedrag 2019 | |
Kans 2019 | |
Risicobedrag 2020 | |
Kans 2020 | |
Risicobedrag 2021 | |
Kans 2021 | |
Risicobedrag 2022 | |
Kans 2022 | |
Structureel/Incidenteel | |
1e signaleringsmoment | 1995 |
Actie | Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen. |
Naam risico | Renterisico |
---|---|
Programma | Algemene inkomsten en post onvoorzien |
Omschrijving | De renteveronderstellingen voor de begroting zijn gebaseerd op de verwachte ontwikkeling van de rente. De werkelijke renteontwikkeling kan hoger of lager uitvallen. Een beperkte afwijking zal zich zeker voordoen. Mutaties in de rente hebben gevolgen voor het resultaat. Het risico op een netto voordelig resultaat is even groot als het risico op een netto nadelig resultaat. |
Risicobedrag 2019 | pm |
Kans 2019 | |
Risicobedrag 2020 | pm |
Kans 2020 | |
Risicobedrag 2021 | pm |
Kans 2021 | |
Risicobedrag 2022 | pm |
Kans 2022 | |
Structureel/Incidenteel | Incidenteel |
1e signaleringsmoment | Doorlopend |
Actie | De rente egalisatiereserve is per 2018 opgeheven. De renteresultaten worden jaarlijks toegelicht en inzichtelijk gemaakt in de rekening. |