BUIG (V 1,042 miljoen euro) Ten opzichte van de begroting is sprake een voordeel van 1,042 miljoen euro op uitkeringen die onder de BUIG vallen. De uitkeringslasten zijn 3,4 miljoen euro hoger dan begroot. Dit nadeel wordt onder meer veroorzaakt door nominale stijging van uitkeringen, hogere incidentele uitgaven bij eindafrekeningen in december, een stijging van het aantal IOAW-uitkeringen en een afwijking tussen de verwachte en gerealiseerde kosten van de gemiddelde uitkering bij de WWB. Hier tegenover staat een voordelige afwijking door een incidentele vrijval van 2,7 miljoen euro op de voorziening dubieuze debiteuren. Deze vrijval is ontstaan door een andere waarderingssystematiek. Tot slot leidt een beroep op de vangnetregeling in verband met het in 2018 gerealiseerd tekort in 2018 tot een voordeel van 1,7 miljoen euro. Bijzondere bijstand (N 341 duizend euro) Individuele en collectieve bijzondere bijstand (N 52 duizend euro) De nadelige afwijking op de bijzonder bijstand van 52 duizend euro bestaat uit een nadeel op de individuele bijzondere bijstand van 177 duizend euro en een voordeel op de collectieve bijzondere bijstand van 125 duizend euro. Het nadeel op de individuele bijzonder bijstand wordt veroorzaakt door enerzijds hogere uitgaven voor de maaltijdvoorziening, laptopregeling en anderzijds door het niet realiseren van de besparing op de kosten van beschermingsbewind. Vanaf maart 2018 is het nieuwe beleid in werking getreden en gaan de burgers gefaseerd (over een periode van drie jaar) overstappen van een externe naar de gemeentelijke bewindvoerder. Dit heeft in 2018 nog niet geleid tot een merkbaar financieel voordeel, terwijl bij het samenstellen van de begroting 2018 we uitgegaan zijn van een financieel voordeel van 0,3 miljoen euro. De totale besparing die we vanaf 2021 beogen door het zelf uitvoeren van beschermingsbewind, wordt wel gerealiseerd. Door een lagere dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren komt het uiteindelijk nadeel op de individuele bijzonder bijstand uit op 177 duizend euro. Het voordeel op de collectieve bijzondere bijstand wordt vooral veroorzaakt door lagere uitgaven in het kader van individuele studietoeslag en lagere uitgaven tegemoetkoming ouderbijdrage schoolgeld. Individuele Inkomenstoeslag (N 435 duizend euro) Het resultaat op de individuele inkomenstoeslag is 435 duizend euro nadelig. Dit nadeel wordt veroorzaakt doordat we vanaf 2018 meer klanten ambtshalve de toeslag verstrekken in plaats van op aanvraag. Tevens is er een stijging te zien van het aantal mensen dat recht heeft op de toeslag. Deze stijging wordt veroorzaakt, doordat het aantal klanten dat langer dan vijf jaar in de bijstand zit groter wordt. Wet kinderopvang (V 101 duizend euro) In 2018 hebben we 101 duizend euro minder uitgeven aan vergoedingen voor de Wet Kinderopvang dan begroot. In het verleden hadden we tekorten op deze post. Daarom hebben we het beleid aangepast. We zijn strenger met het toekennen van vergoedingen. Aan de andere kant zoeken we ook naar mogelijkheden om voor bepaalde doelgroepen de toekenning te versoepelen. |
Collectieve ziektekostenverzekering (V 45 duizend euro) In 2018 is er vanuit extra beleid een bedrag van 255 duizend euro structureel beschikbaar gekomen voor de verhoging van de premies collectieve ziektekostenverzekering. Doordat de werkelijke premies iets lager uitvallen is er een incidentele vrijval van 45 duizend euro. Bijstand op maat (V 84 duizend euro) Voor de pilot Bijstand op Maat was 590 duizend euro beschikbaar in 2018. De uitgaven voor onder andere uitzendkrachten en de inzet van de Rijks Universiteit bedragen 506 duizend euro. Het project loopt door in 2019. Schuldhulpverlening (V 913 duizend euro) Het voordelige resultaat binnen de schuldhulpverlening wordt voor 441 duizend euro veroorzaakt door nog niet ingezette rijksgelden. In de mei-circulaire 2018 is er vanuit het rijk extra geld voor de jaren 2018 tot en met 2020 ter beschikking gesteld voor de versterking van het gemeentelijke armoede- en schuldenbeleid. Deze gelden worden in 2019 voor eurocoaches en schuldhulpverlening in de wijken ingezet. Hiermee zetten wei in op preventie. Daarnaast zijn de opbrengsten 290 duizend euro hoger dan begroot. Dit betreft onder andere hogere opbrengsten van buitengemeenten voor schuldbemiddeling en budgetbeheer, hogere opbrengsten bewindvoering en een detacheringsvergoeding en een bijdrage van Menzis voor het project Wanbetalers. Tevens zijn de lasten 180 duizend euro lager, dit wordt onder andere veroorzaakt door een vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren, vrijval van kosten betalingsverkeer en vrijval op overige bedrijfsvoeringsbudgetten. Bijstandsverlening Zelfstandigen, BBZ (N 212 duizend euro) Het nadeel op de BBZ vloeit voor uit een extra omzetting van leningen in 'om niet verstrekkingen' van ongeveer 0,8 miljoen euro, als uitvloeisel van een wijziging in het fiscale regime voor zelfstandigen in 2017 van papieren loon naar eindloonheffing. Dit wordt in 2018 voor 75% vergoed door het rijk. Per saldo resteert een nadeel van 212 duizend euro. Afwikkeling subsidies (V 96 duizend euro) Binnen het sociale domein hebben we, in het kader van Maatschappelijke Kosten en Batenanalyse (MKBA), strakker op de verantwoording van subsidies gestuurd. Dit heeft op dit deelprogramma tot een bate van 96 duizend euro geleid. Vorming gemeenschappelijke Backoffice (N 58 duizend euro) Landelijk wordt voor de uitvoering van de bijstand gewerkt aan de ontwikkeling van een Gemeenschappelijke Backoffice Inkomen (GBI). Deze maakt uitvoering van backoffice-taken op landelijk of regionaal niveau mogelijk. Hierdoor gaan we uit van een besparing op de uitvoeringskosten van structureel 250 duizend euro vanaf 2018. Deze besparing hebben wij niet gerealiseerd in 2018. De vorming van het GBI loopt vertraging op en is op zijn vroegst in 2021 operationeel. Doordat er een vrijval is op een aantal bedrijfsvoeringsbudgetten hebben we een groot deel van de besparing in 2018 incidenteel kunnen realiseren. |
Kostentoerekening (V 296 duizend euro) Door een wijziging in de kostenverdeling is op dit deelprogramma een voordeel ontstaan van 296 duizend euro. Vorming en opleiding (V 281 duizend euro) Het resultaat op vorming en opleiding bedraagt op dit deelprogramma 281 duizend euro voordelig. De kosten van vorming en opleiding worden verantwoord bij programma 14.1 terwijl het budget onder dit programma is opgenomen. Dit geeft bij dit programma een voordeel en bij programma 14.1 een nadeel. Per saldo is 106 duizend euro overgebleven, ondanks dat alle aangevraagde opleidingen zijn toegekend. Overige afwijkingen (V 68 duizend euro) De overige afwijkingen tellen op tot een voordeel van 68 duizend euro. |